,

Ernst Helmuth Flammer: Strijkkwartetten nrs. 4 & 5

17,99 

+ Gratis verzending
Item NEOS 11618 Categorieën: ,
Gepubliceerd op: 16 januari 2017

infotekst:

POLYFONIE EN POLYMORFIE ALS ALLEGORIE VAN HET ZIJN

Voyage éternel de l’oiseau de feu – De reis van de Vuurvogel door de tijd
Strijkkwartet nr. 4 (1996/97)

Als kunstgenre gehoorzaamt de film aan een dramaturgie van de gelijktijdigheid van verschillende niveaus van actie of reflectie. Net als hij gedijt deze compositie op de snelle paradigmaverschuiving van verschillende muzikale tijdsduren en dus bewustzijnsniveaus. Door dit snelle schakelen blijven alle niveaus – ik noem ze lagen – altijd latent of zelfs aanwezig, ook al bevinden ze zich soms op de achtergrond, nauwelijks waarneembaar of zelfs geheel verwijderd. Dit resulteert in een gelijktijdigheid van verschillende tijdsniveaus, tijdlocaties en tijdsnelheden tot aan de "stroom van de tijd", en verder de gelijktijdigheid van verschillende toestanden van zijn vergelijkbaar met Zimmermanns "sferische vorm van tijd".

Fasen van stilte, deelperioden zonder grenzen, deelperioden van het ‘buitenaardse’, van het geluid dat uit de tijd vloeit, lijken onderbroken, terwijl geluidsoppervlakken soms worden veroorzaakt door de ‘onruststoker’-structuur, die uit de achtergrond komt en opnieuw onderhevig is aan een orde, een talrijke orde van gestructureerde tijdreeksen en daardoor voorzien van een rand. Het componeren van de versnelling van de waarneembare tijd brengt de perceptie van tijd in beroering. Hieruit komen vele betekenisniveaus voort, zoals die van versnelling als een sociaal verwerkelijkt doel op zichzelf van ‘steeds meer… steeds sneller…’; bijvoorbeeld die van de subjectief waargenomen versnelling van het tijdsbesef naarmate we ouder worden.

De rol van de “onruststoker” (Kurt Schwitters: “Error in the system”) wordt steeds om de beurt overgenomen door een van de bij de uitvoering betrokken muzikanten, waarbij soms meerdere muzikanten tegelijkertijd de uitvoering verstoren. Tegenwoordig worden we ‘door de tijd gehaast’ door de massa prikkels die ons binnendringen, uit angst voor een stille saaiheid, om mee te vloeien in de eeuwige stroom. Dienovereenkomstig is deze muziek grotendeels vreemd aan dynamische, voortdurende ontwikkelingsprocessen in de zin van het traditionele Europese begrip van muziek, op kleine ellipsen na. Stille passages en geluidstapijten op de achtergrond vertegenwoordigen tegelijkertijd de serene waarnemer van de tijd of soms de visie van de afwezigheid van tijd.

De overvloed aan gelijktijdige lagen verduistert soms de heldere vorm van het stuk, die gebaseerd is op symmetrie zoals de boog van ons wezen, en de strikte structuur ervan, die echter lijkt op te lossen in de gecomponeerde stilte en doorbreekt in het oneindige.

De reis door de tijd van de vuurvogel, dat altijd nieuwsgierige wezen, altijd op weg naar nieuwe kusten, zich met verve in het nieuwe storten, zorgeloos, niet bang voor risico’s, maar er naar op zoek als een uitdaging, betekent de obsessie van de reis naar oneindigheid, altijd hardhandig onderbroken door de ‘onruststoker’, maar uiteindelijk voor altijd uitbrekend in het virtuele, in de openheid.

Afscheid
Strijkkwartet nr. 5 (2002)

Afscheid van Anton Webern
Indrukken van afscheid
Afscheid in Mittersill
Afscheid van Jutta Philippi-Eigen
Een eerbetoon aan deze geweldige vrouw
Afscheid van Gutenzell
Eén van de vele sterfgevallen waarin onze ziel sterft
Afscheid van Franz Schregle
Een eerbetoon aan Anton Webern
Afscheid van Jutta Philippi-Eigen
Afscheid in het leven, niet alleen door de dood
Er wordt echter iets afgebroken
Afscheid van het Anton Webern Kwartet
Afgesneden van het lichaam
Verbrijzeld, onherstelbaar
Afscheid van Asteria Fiore
De dood komt woedend
Of soms stilletjes
In ieder geval onvoorzien zoals hier
Een verrassing
Afscheid van Gerard Grisey
Een verandering, weg van het gebruikelijke
Afscheid in het licht
Ter nagedachtenis aan Jutta Philippi-Eigen
Voor Franz Schregle

Zeven onafhankelijke secties bepalen het stuk, volledig weggelaten secties worden afgewisseld met levendige, elk op zijn eigen manier pijnlijk, elke sectie een rouwstuk, verschillend in de manier van afscheid nemen. Alle secties zijn gebaseerd op een gemeenschappelijk melodisch en harmonisch materiaal, dat symmetrisch in zijn structuur is gerangschikt, als de boog van het zijn als worden en vergaan. Het verdriet roept een ernstige koelte op, zoals in het begin, maar ook emotie en een levendige strijd, een levendige strijd, niet op te vatten als ruzie, maar eerder als onderwerping. De dood komt soms op heel verschillende manieren. Als de structuur wordt ontbonden, implodeert de dichtheid ervan in het interieur als een innerlijke contemplatie.

Jutta Philippi-Eigen was een Duitse moeder Theresa die als arts haar leven in soms gevaarlijke missies wijdde aan de mishandelde mensen in India (Calcutta) en Afrika; Ze was een niet minder geweldige muzikale exegeet, vooral van John Cage.
De andere toegewijde, Franz Schregle, betekent veel voor mij in zijn kloosterleven, een man met een scherp intellect, een persoon van oneindige goedheid, een kalme paal en zwevend boven de dingen.

 

Over de allegorie van het zijn

Het feit dat ‘polyfonie’ en ‘polymorfisme’ bijna alomtegenwoordig zijn in mijn composities heeft, zoals ik het begrijp, zeer fundamenteel te maken met twee aggregaten van ons wezen: de procesaard ervan, d.w.z. de voortdurende verandering en transformatie, en de complexe (polymorfe) aard ervan. ) diversiteit. ‘Polyfonisch’ componeren in zijn diversiteit is ‘kritisch’ componeren in zijn diversiteit aan semantiek, afgeleid van het muzikaal autonome principe. Mijn inhoudelijk-esthetische benaderingen zijn altijd ontwikkeld vanuit de muzikale morfologie en zijn daar omgekeerd congruent mee. Zelfs bij tekstgebonden muziek vloeit de inhoud in principe voort uit deze morfologie, die muzikaal inherent is aan de compositorische omgang met de tekst, dus niet aan de tekst zelf. Dit laatste is het meest radicaal mogelijke desideratum van een muzikaal autonoom principe in zijn meest consistente en tegelijkertijd meest vruchtbare vorm. Polymorfisme is het resultaat van het polyfone gebruik van alle muzikale parameters, inclusief de directe polyfone-contrapuntische relatie tussen twee verschillende parameters.

Dit principe wordt in beide kwartetten toegepast, meer in het 4e kwartet dan in Farewells. De rustigere delen van de vormlaag “Open Rondo” (de andere is een ontwikkelingslaag!) worden bepaald door verschillende snelheden van voortgang in de tijd, die ook voortvloeien uit de mate van materialisatie van de tijd. Deze is ook ontworpen als een polymorfe textuur . Het geluidstapijt, vaak bestaande uit liggende tonen, bevindt zich op de achtergrond en beschrijft op allegorische wijze de diepte van de ruimte en het einde der tijden in de oneindige ruimte van de eeuwigheid en het universum, soms sterker en soms minder aanwezig, d.w.z. afwisselend reëel of virtueel. zijn fundamenteel amorfe staat van materialisatie. Tegen het einde kondigt zijn ruimtelijk steeds dominantere aanwezigheid, polymorf in de schijnbaar oneindige reeks variaties van zijn interne structuur, allegorisch de afnemende boog van het leven aan, tegelijkertijd met het einde van ruimte en tijd. Aan de andere kant wordt dit gecompenseerd door een veelheid aan tactiel zeer aanwezige polyfone ritmische microstructuren - afgeleid van een muzikale kern die iedereen gemeen heeft. Hun relatie tot de andere muzikale parameters is altijd polymorf. Soortgelijke polyfone vernauwende structuren zijn terug te vinden in de refreinen, die zichzelf soms procesmatig naar elkaar toe duwen om op collectivistische wijze ritmisch homofone, bijna hermetische passages te vormen, waarbij het emancipatorische principe van de individualiteit in vraag wordt gesteld.

Ook het 5e Strijkkwartet is gebaseerd op het principe van polyfonie en polymorfisme in de zin van de diversiteit van de individuen om wie gerouwd wordt. Dit is het duidelijkst zichtbaar in het krachtig oprukkende vierde deel, waarin structuren vanaf de fugato tot aan de vernauwing bijna tot één geheel samenduwen en vervolgens weer van elkaar af bewegen. Dit principe wordt nog duidelijker in VI. ‘Furioso’-sectie waarin verdriet escaleert in een woedend gevecht tegen het onvermijdelijke. Aanvankelijk strikt polyfoon uitgevoerd in een breed register, ook op een fugato-achtige manier geleid in de dispositie van de dynamiek en die van de articulatie, waarbij de ene stem uit het collectief tevoorschijn komt en vervolgens weer wordt gedeconstrueerd door een andere, verenigen de individuen zich procesmatig om een ​​collectief te vormen , zowel morfologisch als tekstueel, polymorf dus, om vervolgens weer van elkaar af te bewegen, alvorens in deel VII afscheid te nemen van de tijd via een geleidelijk vertragende, strikt polyfone pizzicatostructuur, uitstekend vertolkt door het Jade Quartet.

Ernest Helmuth Flammer

programma:

Voyage éternel de l’oiseau de feu – De reis van de Vuurvogel door de tijd Strijkkwartet nr. 4 (1996/97) 57:18
[01] I 02:38
[02] II 06:22
[03] III 00:45
[04] IV 07:08
[05] V 00:42
[06] VI 03:54
[07] VII 00:45
[08] VIII 02:13
[09] IX 01:11
[10] X 02:09
[11] XI 01:16
[12] XII 01:53
[13] XIII 01:56
[14] XIV 02:22
[15] XV 08:30
[16] XVI 00:17
[17] XVII 06:47
[18] XVIII 06:32

 

Afscheid Strijkkwartet nr.5 (2002) 17:33
[19] I 04:44
[20] II 01:59
[21] III 02:25
[22] IV 00:50
[23] V 01:25
[24] VI 02:09
[25] VII 04:01

Totale speelduur: 74:53

Jade kwartet
Hanlin Liang, viool
Hyunji Jij, viool
Igor Michalski, altviool
Shihyu Jij hout, cello

Wereldpremière opname

Persrecensies:

“Hommage aan Anton Webern”

Op 13.1.2019 januari XNUMX schreef Christiane Franke www.classik.com:

De vuurvogel is een magisch wezen dat zowel zegeningen als rampen brengt voor zijn ontvoerder. Zo vertelt de fabel het. De Freiburg-componist Ernst Helmuth Flammer noemt zijn vierde strijkkwartet 'The Firebird's Time Travel' en gebruikt dit beeld als metafoor voor zijn reis naar de onbegrijpelijke, oneindige muzikale kosmos. Met zijn 4e strijkkwartet beoefent Flammer een rouwcultuur na het verlies van mensen die iets voor hem betekenden, en creëert tegelijkertijd door de amorfe structuur een eerbetoon aan Anton Webern. Vanuit zijn uitgebreide uitleg van zijn werk spreekt de natuurwetenschapper als de filosoof Flammer, geleid door de drang om het bestaan ​​voorbij tijd en ruimte te begrijpen. (…) Het Jade Quartet maakt indruk met zijn metronomisch meetbare nauwkeurigheid en precisie in de reproductie.

lees hier de volledige recensie

 

Zelfs voor een diehard fan van strijkkwartetten zoals ik vormen de twee hier gepresenteerde werken een flinke uitdaging. De Duitse componist Ernst Helmuth Flammer schuwt het traditionele concept van een strijkkwartet en kiest in plaats daarvan voor veel beweging en een veelzijdig ideaal. (…) Het schijfje opent met het zevenenvijftig minuten durende Vierde Strijkkwartet. Het is verdeeld in achttien korte secties, die zelf weer in delen kunnen worden onderverdeeld. De muziek is moeilijk, omdat ze afziet van traditionele melodische structuren voor een intensere ritmische integriteit. Korte, bijna wiskundige zinnetjes in plaats van herkenbare deuntjes, die niet voor iedereen weggelegd zijn. Toch vormt de progressie van noten en ritmes, wanneer de luisteraar openstaat voor dergelijke muziek, een bijna hypnotiserend werk. (…) Het spel van het Jade Quartet is uitstekend. Dit is veel genuanceerde muziek. Je hebt het gevoel dat ze er alles uit halen wat ze maar kunnen. Het geluid van de hybride Super Audio CD is nuttig, aangezien elke noot klopt. Ik vond het essay in het boekje, van Flammer zelf, een beetje te diepgaand en technisch, maar nuttig in zijn beschrijvingen van de werken.

Stuart Sillitoe, juni 2017

 


Juni 2017

Oude Meesters – Nieuwe Meesters?
Nieuwe muziek op nieuwe cd's, gepresenteerd door Dirk Wieschollek

[...]
De strijkkwartetten van Ernst Helmuth Flammer zijn door hun subtiliteit en expressieve intensiteit op voorbeeldige wijze geworteld in het ethos van het genre.
De “Voyage eternel de l'oiseau de feu” (1996/97) belichaamt een diepgaand strijkkwartetcompendium dat, ondanks het gebruik van vertrouwde klanktechnieken, je geen seconde verveelt. Het expressieve bereik van deze ‘tijdreis’ in 18 geluidsbeelden kan vormen van hectische polyfonie en expressiviteit omvatten, of iriserende oppervlakken met fijne motivische tekeningen. Het Jade Quartet speelt ook het 5e strijkkwartet “Farewell” (2002), een eerbetoon aan Anton Webern in zijn kristallijne structuur, opwindend precies en intens.
[...]

 


juni 2017

Het NEOS-label gaat verder waar anderen weigeren (of niet langer) te treden met zijn derde release gewijd aan muziek van Ernst Helmuth Flammer (b1949). Actief als dirigent, docent en organisator (met name in zijn geboorteland Heilbronn) heeft hij een opmerkelijke productie opgebouwd van werken die getuigen van studies bij Klaus Huber en Brian Ferneyhough.

Een onderzoekende benadering van klankkleur en textuur, gekoppeld aan een complex temporeel grondplan, is duidelijk zichtbaar in de Vierde strijkkwartet (1997). De 57 minuten ontvouwen zich over 18 secties die kunnen worden gegroepeerd in verschillende grotere 'bewegingen', die overeenkomen met een uitgebreide sonatedialectiek in termen van verandering en terugkeer. De wisselende rol van een antagonistisch element doet denken aan het kwartetschrijven van Elliott Carter; en als de Flammer een vergelijkbare humor of behendigheid mist, kan de ernst van zijn bedoeling niet worden tegengesproken.

Degenen die voor het eerst naar zijn muziek komen, moeten beginnen met de Vijfde strijkkwartet (2002) dat, hoewel het een niet ongelijksoortig formeel traject kan volgen, aanzienlijk korter is, waarbij expressieve contrasten gemakkelijker in realtime te assimileren zijn. Het motto van de componist onderstreept het startpunt van de dood van vrienden en medewerkers, maar deze zijn niet belichaamd in de feitelijke inhoud, die steeds meer animatie vertoont voordat hij terugkeert naar zijn oorspronkelijke onbewogenheid.

Absorberende muziek die gemakkelijke concessies schuwt, hoewel het Jade Quartet er alles aan doet om deze werken met kracht en inzicht te projecteren. Het SACD-geluid is qua kwartettermen zo goed als maar kan, maar de annotaties van de componist zelf zijn nauwelijks geschikt voor beginnende luisteraars.

Richard Withuis

 

Juni 2017

focus op de essentie
Nieuwe kamermuziekuitgaven in het kader van jazz, renaissance en Anton Webern

[...]
Een diepgaande kamermuziek gemodelleerd tot in de fijnste geluidsvezels is mede te danken aan Ernst Helmuth Flammer, de componist die veel te weinig aandacht heeft gekregen. Zijn strijkkwartetten demonstreren op voorbeeldige wijze de mogelijkheden van het genre in hun dichtheid en expressieve intensiteit. De “Voyage eternel de l'oiseau de feu – The Firebird's Journey through Time” (1996/97) lijkt bijna een compendium van expressief strijkkwartetspel, en toch mis je niet alle bekende harmonieën, tremolo's, trillers, bridge geluiden en buigexces voor een seconde verveeld in deze meerstemmige reis in 18 geluidsbeelden. Het bereik van dit zeer polyfone vierde strijkkwartet is enorm; het kan vormen van hectische expressiviteit aannemen binnen het raamwerk van discontinue progressies of fijne motivische contouren ontwikkelen over iriserende oppervlakken. Het vijfde strijkkwartet “Farewell” (2002) is in zijn kristalheldere helderheid niet in de laatste plaats een eerbetoon aan Anton Webern. Het Jade Quartet speelt deze structureel en expressief perfect uitgebalanceerde muziek met opwindende precisie en intensiteit.
[...]

Dirk Wieschollek

 

 

Artikelnummer

Brand

EAN

Checkout