René Wohlhauser: ReBruAla

17,99 

+ Gratis verzending
Item NEOS 12016 categorie:
Gepubliceerd op: 24 april 2020

infotekst:

ReBruAla
Werken in verschillende configuraties van René Wohlhauser

De grote vocale trilogie “Three Songs” (2016)
voor sopraan, bariton, basfluit, basklarinet en cello

1. Verloren toekomst · Versie voor sopraan en cello
2. Verstoorde liedjes · Versie voor bariton, basfluit en basklarinet
3. Quala Mirs · Versie voor sopraan, bariton, basfluit, basklarinet en cello

Compositiecommissie van het Muziekcomité Basel-City en Baselland

Verloren toekomst
Versie voor sopraan en cello,
op een gedicht van de componist,
1e deel van de grote vocale trilogie “Three Songs” (2016),
Ergon 58, nr. 3, muziekwerknummer 1777

De opname is een studioproductie met leden van het ‘Ensemble Polysono’, die het stuk in 2017 ook uitvoerden op een Europese tournee: Christine Simolka (sopraan) en Simon Thompson (cello).

Verloren toekomst is een gedeeltelijk semantisch gedicht van de componist dat als uitgangspunt voor deze compositie diende. De focus van de muziek ligt op de lineaire vormgeving van de zangstem, die op onafhankelijke wijze wordt gecontrapunteerd door de cello.

Met de nodige reductie en concentratie op de essentie wordt een centrale toon en het innerlijke leven ervan verkend. Dit volgt structurerende regels die de progressie en toonzwaartekracht nauwgezet in evenwicht brengen.

Dit stuk is geen tekst op muziek in de traditionele zin van het woord, maar eerder de spannende vraag wat er gebeurt als reeds gecomponeerde muziek een bestaande tekst ontmoet.


Verstoorde liedjes
Versie voor bariton, basfluit en basklarinet,
op een gedicht van de componist,
2e deel van de grote vocale trilogie “Three Songs” (2016),
Ergon 58, nr. 4, muziekwerknummer 1778

De opname is een studioproductie met leden van het ‘Ensemble Polysono’, die het stuk in 2017 ook uitvoerden op een Europese tournee: René Wohlhauser (bariton), Diana Muela Mora (basfluit) en Yolanda Fernandez (basklarinet).

Zoals met Verloren toekomst Ook voor dit werk heb ik eerst een versie voor solostem alleen gecomponeerd, voordat ik in een volgende stap de twee instrumenten onafhankelijk van de zangstem hun eigen klankwereld liet ontwikkelen, die ze vervolgens contrasteerden met de solostem, zodat de toch al de gecomponeerde solostem moest daarop reageren en veranderde zelf weer gedeeltelijk als gevolg van dit dispuut.

Naarmate de muzikale ontwikkeling vorderde, was het een kwestie van het afbreken van het oorspronkelijke gebaar om andere expressiegebieden en andere manieren om de tekst te zien en te interpreteren te bereiken. De spanning van het stuk komt grotendeels voort uit de heen en weer gaande strijd van antagonistische krachten, uit het verlangen om zichzelf te bevrijden van de sterke suggestieve aantrekkingskracht van het gedicht. Het ging om het verwerven van autonomie voor de muziek, die ondanks alles haar cantabile expressiviteit moest behouden en niet in een modieuze esthetiek van afwijzing moest vervallen.

Quala Mirs
Versie voor sopraan, bariton, basfluit, basklarinet en cello,
op een gedicht tussen klankpoëzie en muzikaal Latijn van de componist,
3e deel van de grote vocale trilogie “Three Songs” (2016),
Ergon 58, nr. 5, muziekwerknummer 1779

De opname is een studioproductie met het “Ensemble Polysono”, dat het stuk in 2017 ook uitvoerde op een Europese tournee: Christine Simolka (sopraan), René Wohlhauser (bariton), Diana Muela Mora (basfluit), Yolanda Fernandez (basklarinet ) en Simon Thompson (cello).

Net zoals in onze samenleving tegenpolen botsen, die na verloop van tijd ofwel integreerbaar ofwel vol conflict blijken te zijn, maar toch tot op zekere hoogte beheersbaar, of onverenigbaar, laat ik in mijn compositiewerk vaak tegenstellingen botsen en kijk dan wat daaruit voortkomt. In die zin wint mijn muziek aan maatschappelijke relevantie door met artistieke middelen sociale conflicten te reflecteren en aan te pakken.

In dit stuk zou dit ook moeten gebeuren met het kwintinterval, dat in de hedendaagse muziek grotendeels wordt vermeden vanwege de sterke grondtoonvorming. Om tegengestelde materialen in de muziek te laten botsen, werden de middeleeuwse zuivere kwintklankverschuivingen die aanvankelijk in de zangstemmen klonken, onmiddellijk geneutraliseerd door extreem luidruchtige, clusterachtige elementen in de instrumenten, die, in tegenstelling tot de kwinten, radicaal neutraliseren elk fundamenteel gevoel.

Door het consistente compositorische werk met de reine kwinten ontwikkelde het stuk langzamerhand zo'n hoog niveau van muzikale zuiverheid in de zangpartijen, dat elke zweem van semantiek mij als een besmetting leek. Er werd daarom een ​​tekst bedacht die bij de muziek paste. Hieruit ontwikkelde zich een soort “Muzikale Latijnse Taal”.

Trio nr. 1
voor fluit, klarinet en cello (2016),
Ergon 57, muziekwerk nummer 1772

De opname is een studioproductie met leden van het ‘Ensemble Polysono’, die het stuk in 2017 ook uitvoerden op een Europese tournee: Diana Muela Mora (fluit), Yolanda Fernandez (klarinet) en Simon Thompson (cello).

De aantrekkingskracht en uitdaging van het componeren van dit stuk was om uit te gaan van een uiterst beperkt tonaal materiaal, namelijk slechts een stap van een halve toon, en dit materiaal naar zeer verschillende, verreikende procesverlopen te leiden door een grote verscheidenheid aan verwerkingstechnieken zo fantasierijk mogelijk te gebruiken. .

Analoog aan de beperking van het tonale materiaal moet ook het ritmische bronmateriaal nauw beperkt worden, namelijk tot een aaneenschakeling van aaneengesloten zestienden.

In dialectische zin leidt deze stringente instelling van de initiële instelling tot een grote verbeeldingsvrijheid in het ontwerp. Hierdoor ontstaat een zeer unieke procesesthetiek. De ervaring van een immanent organische voortgang van de tijd ontstaat.

Tramador Kurianno
voor piano (2017),
Ergon 61, muziekwerk nummer 1797

De opname is een studioproductie met René Wohlhauser (piano).

De uitdaging om met heel weinig elementen te beginnen en ze geleidelijk te ontwikkelen, was voor mij in dit stuk opnieuw een fascinerend werk. In dit stuk is het een ritmisch-chordische kern die wordt verwerkt en verder ontwikkeld, waarbij de verwerking in wezen bestaat uit gevarieerde en geneste herhalingen, splitsingen, verkortingen, uitbreidingen, compressies, rekoefeningen, verhogingen en pauzes in spanning. Dit gebeurt in zogenaamde ontwikkelgroepen, die vaak van elkaar gescheiden zijn door wisselende maatsoorten.

Het stuk tart een duidelijke stilistische categorisering. Het bewandelt een dunne lijn tussen atonaliteit, chromatiek, ritme, jazzinvloeden en nieuwe muziek.

Marapro
Verboden muziek voor viool en piano (2017 / 2018),
Ergon 65, muziekwerk nummer 1839

De opname is een studioproductie met Elia Seiffert (viool) en René Wohlhauser (piano).

Het bronmateriaal voor dit stuk bestaat uit slechts drie gelijkmatig gespeelde noten van de chromatische toonladder. Kun je uit dit minimale materiaal, om zo te zeggen uit vrijwel niets, een heel stuk ontwikkelen? En dit met de uiterste radicale reductie tot het essentiële? Deze vragen vormden de drijvende kracht achter het compositorische avontuur van dit stuk. De radicale reductie tot de essentie in dit stuk is zo extreem en compromisloos dat deze muziek waarschijnlijk thuishoort in het verboden gebied voor sommige puristen van de hedendaagse muziek (vandaar de ondertitel). Maar muziek moet extreem en radicaal zijn, ze moet tot het einde gaan als ze het existentiële wil aanraken.

Quamakutsch
voor fluit, contrabas en piano (2016–2017),
Ergon 59, muziekwerk nummer 1785

Compositieopdracht van het “kunstensemble berlin”, met financiële steun van de SUISA Foundation for Music.

De opname is een studioproductie met het ‘kunstensemble berlin’, dat het stuk in 2017 ook op een Europese tournee uitvoerde: Antonella Bini (fluit), Oliver Potratz (contrabas) en Art-Oliver Simon (piano).

Een wild, chaotisch begin van alle instrumenten wordt gevolgd door een geïnternaliseerd duo van fluit en contrabas met een subtiel oor van microtonen. Bij instrumenten met zogenaamde zachte of flexibele intonatie (blazers en strijkers, in tegenstelling tot toetsinstrumenten met inflexibele intonatie) worden microtonen vaak meer gezien als klankkleuringen dan als duidelijke toongradaties. Daarom heb ik in dit stuk voor fluit en contrabas met behulp van microglissandi bewust geprobeerd de microtonen vorm te geven als tussengebieden tussen klankkleuringen, gradaties en klankgebaren, volgens een grammatica van microtonen, afhankelijk van de context, tussen de lichtjes grotere en meer organische tertsen (in afwisselende noten) en de iets kleinere en minder organische kwarttonen (als tussenstap voor halvetoonsovergangen). (En als er in de ene stem een ​​microtonale beweging plaatsvindt, blijft de andere stem op een vasthoudende toon zodat de microtonale beweging duidelijk naar voren komt en goed waarneembaar is.) Op deze manier bereik ik een flexibele omgang met microtonaliteit in de contextuele vermenging van de stem. verschillende systemen, en niet wat gewoonlijk in de praktijk wordt gebracht: louter de sprong van een schematische toepassing van het halftoonsysteem naar een even schematische toepassing van het kwarttoonsysteem. Wat volgt is een zoektocht naar diepgang, inhoud en structurele rijkdom.

Rand
voor bariton en wilde piano, gebaseerd op een gedicht van de componist (2017),
Ergon 62, nr. 1, muziekwerknummer 1805

De opname is een studioproductie met René Wohlhauser (bariton en piano), die het stuk in 2017 ook uitvoerde tijdens een Europese tournee.

Wildheid, een ongebreidelde wil om zich uit te drukken, een richtinggevende kracht die zijn weg baant en zijn grenzen probeert te overschrijden, dit zijn de centrale, drijvende elementen van dit stuk, dat experimenteert met nieuwe vormen van expressie van onmiddellijke spontaniteit en muzikale lichamelijkheid. In het eerste deel komt dit tot uiting in een uitgekiende grammatica van dichte akkoordstructuren, terwijl in het tweede deel een soort nieuwe, ontketende virtuositeit uitbreekt. Door zijn beknoptheid en dichtheid lijkt het stuk een geconcentreerde uitbarsting.

ReBruAla
voor sopraan, bariton, gespeelde piano en afspeelklanken of live ensemble (zesstemmig koor, piano), noise track en field opname, op een gedicht van de componist (2017),
Ergon 62, nr. 2, muziekwerknummer 1808

De opname is een studioproductie met het “Duo Simolka-Wohlhauser”, die het stuk in 2017 ook op een Europese tournee uitvoerde: Christine Simolka (sopraan) en René Wohlhauser (bariton, speelde piano en speelde klanken).

In ReBruAla De traditionele rolverdeling wordt ter discussie gesteld, waarbij de grens van speelbaarheid op pianistisch gebied de grens markeert van het vermogen van de componist om zich uit te drukken.

De extreem dichte piano die erin zit Rand beweegt zich in de limiet van wat speelbaar is ReBruAla wordt uit het traditionele rolverdelingsproces van componeren-oefenen-uitvoeren gehaald en overschrijdt als gespeeld geluid de grens van speelbaarheid en daarmee ook de grens van de expressieve mogelijkheden van de componist. Het concept van het stuk is dat het sopraan-baritonduo met behulp van de piano zijn weg moet vinden door de verschillende structurele lagen die veranderen als een filmfragment (zesstemmig koor, wilde piano, digitale en analoge geluiden).

De communicatie tussen de verschillende lagen wordt gestructureerd door hun superposities, waarbij de bespeelde piano tegelijkertijd bemiddelt en formeel organiseert tussen de contrasterende lagen. Deze procedure is een allegorie van onze huidige levenssituatie, waarin we tegelijkertijd met verschillende ingewikkelde situaties en vakgebieden te maken hebben, die we niet allemaal in detail kunnen begrijpen.

René Wohlhauser

programma:

René Wohlhauser (* 1954)

ReBruAla
Werken in diverse bezettingen, opgenomen door het Ensemble Polysono [01-04], René Wohlhauser [05, 06, 08], Elia Seiffert [06], het kunstensemble berlin [07] en het duo Simolka-Wohlhauser [09]

De grote vocale trilogie “Three Songs”
Compositiecommissie van het Muziekcomité Basel-City en Baselland

[01] 1. Verloren toekomst (2016) 11:08
Versie voor sopraan en cello,
op een gedicht van de componist

[02] 2. Verstoorde liedjes (2016) 10:34
Versie voor bariton, basfluit en basklarinet,
op een gedicht van de componist

[03] 3. Quala Mirs (2016) 11:08
Versie voor sopraan, bariton, basfluit, basklarinet en cello,
op een gedicht van de componist

[04] Trio nr. 1 (2016) 13:44
voor fluit, klarinet en cello

[05] Tramador Kurianno (2017) 03:31
voor piano

[06] Marapro (2017 / 2018) 07:28
voor viool en piano

[07] Quamakutsch (2016-2017) 11:59
voor fluit, contrabas en piano
Compositiecommissie vanaf kunstensemble Berlijn

[08] Rand (2017) 03:40
voor bariton en wilde piano,
op een gedicht van de componist

[09] ReBruAla (2017) 04:39
voor sopraan, bariton, geslagen piano en afspeelklanken of live ensemble (zesstemmig koor), noise track en field opname,
op een gedicht van de componist

Totale speelduur: 77:57

eerste opnames

 

Artikelnummer

Merk

EAN

Checkout