Robert Schumann – Franz Liszt – Johannes Brahms: Kreisleriana – Grandes études de Paganini – 16 Walsen (vier handen)

17,99 

+ Gratis verzending
Item NEOS 32102 categorie:
Gepubliceerd op: 24 september 2021

infotekst:

ROBERT SCHUMANN (1810–1856): Kreisleriana op.16

In april 1838 ontstond Schumanns halfuur durende cyclus van "Fantasiestukken voor piano" in wat ogenschijnlijk slechts een vierdaagse creatieve razernij was - in mei uitgebreid met een achtste. De titel is identiek aan een verzameling schijnbaar niet-gerelateerde schetsen, Kreisleriana - meervoud van Kreislerianum -, uit de nalatenschap van de fictieve kapelmeester Johannes Kreisler, die E. T. A. Hoffmann in 1814 oprichtte als onderdeel van de Fantasiestukken in de stijl van Callot hadden afgedrukt. Schumann kon zich ook identificeren met deze figuur, het alter ego van de dichter, om zo te zeggen. Het past maar al te goed bij zijn eigen fictieve personages »Eusebius« en “Florestan«, die de – tenminste – twee zielen in zijn borst vertegenwoordigen, en voorbestemd zouden zijn voor lidmaatschap van de al even denkbeeldige ‘Davidsbündler’.«dat tegen de Filistijnen - de echte bourgeoisie - vecht en in dat soort composities Davidsbündler danst op. 6 of Carnaval op. 9 specifiek worden aangepakt. Nu zijn er Schumanns Kreisleriana zeker niet opgevat als een portret van de excentrieke muzikant uit Hoffmanns verhalen. Ondanks de intensieve preoccupatie van de componist ermee, is er geen bewijs van zijn Hoffmann / KreislerReceptie, zodat mogelijke inhoudelijke parallellen speculatie zouden zijn. Maar vanuit puur structureel oogpunt kunnen er verbazingwekkende analogieën worden gevonden tussen Hoffmann en Schumann, zowel oppervlakkig (“fenotekst”) als diepgaand. Kreisleriana kennisgeving. Na de mislukte poging om de vader van Clara Wieck om de hand van zijn dochter te vragen - het echtpaar moest uiteindelijk naar de rechter stappen om de bruiloft goedgekeurd te krijgen - veranderde Schumann, om verdere problemen te voorkomen, de opdracht van het werk in Frédéric Chopin, die schreef het op verzoek van Clara, maar liet het blijkbaar met rust. De privépremière werd uitgevoerd door Sigismund Thalberg.

»Jouw leven en het mijne en een deel van jouw uiterlijk« waren in de Kreisleriana, schrijft Robert aan zijn toekomstige vrouw. Het principe van contrast – van extreem tot intiem – tussen de individuele bewegingen weerspiegelt de affectieve strijd voor Clara – aan de andere kant zorgen grotendeels formele uniformiteit en intratekstuele verwijzingen, vooral in termen van ritme, voor de innerlijke samenhang van de cyclus . Zes van de acht stukken hebben een eenvoudige A-B-A-vorm, en zes van de acht zijn in de parallelle toonsoorten G mineur of B majeur. Intertekstueel lijkt het begin van het 4e Kreislerianum – slechts als voorbeeld – een voortzetting van de dichter spreekt van de Kinderzennen. De luisteraar ervaart zo een schoolvoorbeeld van muzikale poëzie, een romantische »Zielentaal«, waarvoor geen specifiek programma vereist is.

 

FRANZ LISZT (1811-1886): Grandes etudes de Paganini

De jonge Liszt was al een gevierd pianist toen hij op 19-jarige leeftijd Niccolò Paganini voor het eerst hoorde. Dat was aanleiding genoeg om zijn pianotechniek volledig te heroverwegen en resulteerde in oefeningen van ongekende moeilijkheid en geheel nieuwe speeltechnieken op de piano. Zo kunnen de eerste benaderingen van de Paganini-études worden gevonden al in 1832. Omdat Liszt zijn werken vaak aan jarenlange tests op het concertpodium onderwierp voordat ze in druk werden gezet, werden zijn werken pas in 1838 gepubliceerd. 6 Paganini-studies - Opgedragen aan Clara Schumann. Deze eerste versie is nog steeds doorspekt met chicanery die op plaatsen over de top gaat, die destijds alleen Liszt zelf gemakkelijk aankon op adequate tempo's en die deels achterhaald zijn door de voortdurende verdere ontwikkeling van de concertvleugel - vooral de sonoriteit ervan. .

De tweede versie uit 2, die hier ook wordt gepresenteerd, is indrukwekkend Grote leerjaren van Paganini door een zelfverzekerde economie van pianoschrijven, die niettemin een gelijkwaardig tonaal effect bereikt. Het gebruikte materiaal is afkomstig van Paganini, waarbij de originele vormen grotendeels behouden zijn gebleven 24 Capricci op. 1 – behalve nr. 3: de campanella, waarbij de finale als sjabloon werd gebruikt Vioolconcert nr. 2 B mineur serveert. Nr. 1 [na op. 1, nr. 5 & 6] is een toonladder- of tremolo-studie, nr. 2 [op. 1, nr. 17] traint octaven in het middengedeelte, nr. 3 traint herhalingen en sprongen. Nr. 4 [op. 1, nr. 1] - de tweede van de twee versies uit 1838 met absurd zware akkoordcascades - wordt in 1851 een eenvoudige transcriptie van Paganini's springboogtechniek met slimme verdeling tussen twee handen. Nr. 5 [op. 1, nr. 9] is meer een klankstudie (imitatie van fluit of hoorn). De grootschalige laatste etude met variaties behandelt uiteindelijk een van de meest bewerkte stukken uit de muziekgeschiedenis: Paganini's Caprice A mineur [Nee. 24] heeft tientallen componisten geïnspireerd tot het schrijven van enkele omvangrijke werken (Brahms, Rachmaninoff, Blacher, Lutosławski, Hamelin…).

 

JOHANNES BRAHMS (1833–1897): 16 Walsen op.39

De stukken zijn echter meer voor privégebruik 16 Wals opus 39, dat Brahms in 1866 aan Eduard Hanslick opdroeg. De meeste mooie stukken zijn een jaar eerder gemaakt, maar sommige waren waarschijnlijk zelfs eerder. Naast de originele vierhandige versie maakte Brahms in 1867 zelf een tweehandige versie en zelfs een vereenvoudigde versie. Het werk lijkt iets tussen een verzameling en een cyclus in: »Stukken die, net als de walssequentie van Schubert, losjes met elkaar verbonden zijn en toch met een sterk gevoel voor volgorde in elkaar gezet zijn« (Hans Gal). Schuberts tweestemmige walstype als uitgangspunt is formeel nog strikter gebonden aan een vast 'metrisch geval' dan de Weense wals uit de jaren zestig van de negentiende eeuw. Brahms weet dit echter uitstekend te verzoenen met zijn karakteristieke harmonische en ritmische kenmerken. Al in het tweede deel van de eerste wals (B majeur) wordt het ritme van drie noten omvergeworpen door de hemiolische begeleiding met een cirkelvormige beweging van achtste noten, en de vier laatste maten van nr. 1860 (E mineur) met hun chromatiek kunnen niet typischer voor Brahms. Nr. 4 (C majeur) maakt een virtuoze indruk, en uiteraard mogen Hongaarse elementen (nrs. 6, 11 & 13) ook niet ontbreken. Een groot succes was onvermijdelijk.

 

Martin Blaumeiser

programma:

Robert Schumann (1810-1856)
Kreisleriana, op. 16

[01] Nee. 1 Zeer ontroerend, D mineur03:04
[02] Nee. 2 Zeer intiem en niet te snel, B majeur 08:48
[03] Nee. 3 Erg opgewonden, G mineur 05:14
[04] Nee. 4 Zeer langzaam, B majeur / G mineur03:51
[05] Nee. 5 Zeer levendig, G mineur03:22
[06] Nee. 6 Heel langzaam, B majeur 03:46
[07] Nee. 7 Zeer snel, C mineur / Es majeur 02:30
[08] Nee. 8 Snel en spelend, G mineur 03:01

Olga Chelova piano


Franz Listz
 (1811-1886)
Grote leerjaren van Paganini

[09] 1. Preludio non troppol lento, G mineur 05:46
[10] 2. Andante capriccioso, Es groot 05:32
[11] 3. La Campanella: Allegretto, Gis mineur 05:12
[12] 4. Vivo, E majeur 02:09
[13] 5. La Chasse: Allegretto, E majeur 03:04
[14] 6. Thema met variaties: Quasi presto, A mineur 05:30

Olga Chelova piano

 

Johannes Brahms (1833-1897)
16 Walsen, Op. 39 voor piano vierhandig

[15] Nee. 1 in B majeur, tempo giusto 00:45
[16] Nee. 2 in E-groot 01:14
[17] Nee. 3 in Gis mineur 00:49
[18] Nee. 4 in E mineur, Poco sostenuto 01:16
[19] Nee. 5 in E majeur, Grazioso 01:12
[20] Nee. 6 in C majeur, Vivace 01:02
[21] Nee. 7 in c mineur, Poco più andante 02:03
[22] Nee. 8 in B-groot 01:26
[23] Nee. 9 in D mineur 01:11
[24] Nee. 10 in G majeur 00:33
[25] Nee. 11 in B mineur 01:19
[26] Nee. 12 in E-groot 01:22
[27] Nee. 13 in C-groot 00:36
[28] Nee. 14 in A mineur 01:17
[29] Nee. 15 in A-groot 01:22
[30] Nee. 16 in D mineur 00:56

Olga Chelova & Philippe Entremont piano

Totale speelduur: 79:40

 

Ter nagedachtenis aan mijn grootmoeder, Esfir Abrahmovne Chelovoi
Pamyati moeiy babushki, Esfir Abrahmovne Chelovoi
Olga Chelova

Persrecensies:

De kunst van muziek
april 2022

Olga Chelova's debuut-cd boeit vooral door de opname van Robert Schumann Kreisleriana op.16. Deze “fantasieën” opgedragen aan Frédéric Chopin en uitgegeven door E.T.A. Hoffmanns literaire figuur van de briljante kapelmeester Johannes Kreisler, die lijdt onder het conflict tussen 'kunst' en 'wereld', speelt de pianist, geboren in Odessa in 1987, op zo'n manier dat je rechtop gaat zitten en opmerkt. De titel werd al door Hoffmann zelf gebruikt Kreisleriana is een Latijns meervoudswoord dat vertaald kan worden als “Kreisler-stukken”, “Kreisler-verhalen” of – volgens de eerder genoemde ondertitel van het werk – als “Kreisler-fantasieën”. Samen met degene die vrijwel tegelijkertijd is gecomponeerd Humoresk Op. 20 tellen Kreisleriana een van Schumanns meest diepgaande, zelfs diepgaande pianowerken, geschreven in 1838/39 tegen het einde van zijn eerste grote creatieve fase.

Wat brengt je rechtop en let op Chelova's vertolking van de acht delen, die, hoewel niet thematisch, cyclisch met elkaar verbonden zijn door dramaturgisch stringente karaktercontrasten en suggestieve onderlinge samenhang van toonsoorten? Welnu, de artiest, die haar opleiding volgde in haar Oekraïense geboortestad, in Hannover (volgens het boekje "op het oefenterrein van de internationale piano-elite"), in Salzburg en Parijs, begaat niet de fout van veel pianisten: ze verdelen ze Kreisleriana in expressief oververhitte en toegeeflijk verlengde afleveringen, waarbij ze bij live spelen gemakkelijk hun concentratie kunnen verliezen na zo’n achtbaan van emoties in het slotdeel (“Snel en Speels”). Wanneer ze op een zeer individuele manier proberen te begrijpen wat Schumann ‘bedoelde’ (waarvan volgens een algemeen denkpatroon niet zozeer ‘in de noten’ maar ‘tussen de regels’ zou worden gezegd), hebben ze de neiging om in bepaalde maniertjes die, paradoxaal genoeg, vaak helemaal niet bijzonder individueel bestaan, maar eerder sjabloonachtig zijn. Een Johannes Kreisler zou tegenwoordig waarschijnlijk afwisselend sarcastisch lachen en depressief zijn. Een uitstekend voorbeeld daarvan KreislerianaManiërismen worden geboden door de openingszin van het tweede stuk (“Zeer intiem en niet te snel”), waarin acht (2 + 2) achtste noten streven naar het doel van een halve noot. De muzikale eenheid van betekenis wordt onmiddellijk herhaald en geeft op significante wijze vorm aan het deel, dat twee thematisch en expressief onafhankelijke intermezzo's omvat. Dat hoorde de recensent jaren geleden op het internationale Robert Schumann-concours in Zwickau Kreisleriana en daarom deze zin meer dan een half dozijn keer. En bijna altijd waren de spelers zo emotioneel ontroerd door dat halve telpunt dat ze het tot ver voorbij de twee kwartslagen verlengden - alsof de componist niet al duidelijk genoeg onderscheid had gemaakt tussen kort en lang.

Olga Chelova valt niet ten prooi aan zulke clichés van denken en spelen. Zij is in staat om – niet alleen in dit detail – wat er op en tussen de notenbalken geschreven staat, op gevoelige en intelligente wijze met elkaar in verband te brengen. Het 2e deel klinkt intiem en reflecterend, cantabile legatolijnen, staccato dansende zestienden, onafhankelijke baslijnen, samen resulterend in een veelzijdige tonale structuur die spreekt in de zin van Hoffmann, commentaar geeft op zichzelf, zichzelf zelfs in vraag stelt en uiteindelijk resulteert in een hoger dialectisch geheel : een toon -Poëzie. Chelova kan voorbij het effectieve moment denken en creëren in ontwikkelingen en structuren – wellicht ook omdat ze pianiste en componiste is. In die zin valt haar opname op Kreisleriana- Mainstream uit. Af en toe zou je je een nog duidelijker onderscheid tussen forte, piano en pianissimo kunnen voorstellen (bijvoorbeeld in het eerste stuk) en het betreuren dat individuele herhalende partijen in nr. 1 en nr. 2 worden weggelaten. Over het geheel genomen maakt Chelova's technisch zelfverzekerde spel indruk met zijn overtuigende balans tussen visie en aandacht voor detail, een warm hart en een koel hoofd. En zo nodigt haar opname uit tot herhaaldelijk luisteren.

Franz Liszt Grote leerjaren van Paganini in de herziene versie van 1851 profiteren ook van Chelova's pianistische kwaliteiten. Aan het begin van het eerste stuk werken de cantabile bovenstem legato en de begeleidende tremolo feilloos. De climaxen hier en in de andere stukken zijn muzikaal goed getimed. Liszts hoogste eisen aan octaaftechniek, vingerzettingszekerheid en passageflexibiliteit worden schijnbaar moeiteloos met verve, kracht en spirit onder de knie (pas aan het begin van de 1e etude De campanella je kunt even voelen wat Liszt van de rechterhand verwacht). Ondanks zijn assertiviteit oogt de pianoklank flexibel en slank; het gebruik van de pedalen dient altijd om vorm te geven, nooit om te verhullen. Toch komt de opname niet zo complex en verfijnd over als die van de Kreisleriana, al speelt Chelova Liszts Paganini Etudes perfecter, met meer pedaaldiscipline en meer zorg dan je vaak hoort in oudere opnames. Maar hun (goede) ontvangst blijft binnen het bereik van het gebruikelijke en verwachte. Wat er in de stukken te ontdekken is, kun je bijvoorbeeld zien als je ze vergelijkt met de opname van pianist Shin-Heae Kang, die even oud is en haar artistieke opleiding ook kreeg van Karl-Heinz Kämmerling in Hannover (CD Liszt Kaleidoscope , Oehms Klassiekers, 2019). De geboren Kiel verstaat Liszt lyrischer, vertrouwt soms op wat gereserveerder tempo's en dynamische waarden, maar biedt een pianistisch perfecte interpretatie van De campanella en een opname van De jacht (Nr. 5), dat in het eerste middendeel genuanceerder van klank en gearticuleerder in zijn articulatie is, en grilliger in het tweede dan in Chelova. Bovenal worden Liszts Paganini Etudes met Kang niet alleen ervaren als een toppunt van pianistische virtuositeit, maar als 'poëtische' muziek.

De laatste 16 nummers van de cd zijn het best te beluisteren als een onofficiële ›Après‹: Olga Chelova speelt samen met Philippe Entremont, die 86 was op het moment van opname. Van hem, die vanaf de jaren vijftig werd beschouwd als een van de belangrijkste Franse pianisten, kreeg Chelova tijdens haar studie in Parijs ‘belangrijke muzikale impulsen’, zoals we in het boekje leren. Het plezier van het samen spelen – waarin Entremont vermoedelijk de primorol op zich nam – is net zo onmiskenbaar als de meer housemuziekkwaliteit van het soms vrij nonchalante samenspel. Dus, zoals aan het begin gezegd, blijft Olga Chelova's vertolking van Schumanns Kreislerina het hoogtepunt en het belangrijkste voordeel van deze technisch onberispelijke productie.

Michaël Geslagen

Artikelnummer

Merk

EAN

Checkout