Toshio Hosokawa: Soloconcerten deel 2

17,99 

+ Gratis verzending
Item NEOS 11028 categorie:
Gepubliceerd op: 10 juli 2012

infotekst:

Transformatie en reizen naar binnen

Via Isang Yun, zijn eerste compositieleraar in Duitsland, begreep Toshio Hosokawa ‘wat het betekent om Aziatisch te zijn’. In die tijd maakte hij kennis met post-seriële nieuwe muziek, een muziek van kleurrijke soundscapes, waarin Yun Oost-Aziatische stilistische elementen verwerkte zoals lang aanhoudende klanken, verschillende soorten glissando en pizzicato, en talloze ornamenten. Terwijl Yun hem de werking van Yin en Yang in de muziek leerde, leerde hij de esthetiek van de stilte kennen via Tôru Takemitsu, die jarenlang een rolmodel voor hem was en die hij begin jaren tachtig ook persoonlijk ontmoette, wat essentieel was voor de ontwikkeling van zijn persoonlijke stijl werd.

»Stilte of leegte – dat kan ook een schaduw zijn. Stilte en geluiden, schaduwen en licht – ook dat is yin en yang. Je kunt dit op veel verschillende manieren interpreteren... Takemitsu heeft mij hier enorm beïnvloed; Hij eiste geluiden 'zo sterk als stilte.'" Een andere invloed kwam van Helmut Lachenmann: luidruchtige vervreemde geluiden droegen ertoe bij dat het orkestapparaat een instrument werd voor zijn eigen speciale muziektaal, waarbij Hosokawa vooral de pianosectie differentieerde en verder ontwikkelde. Hosokawa slaagt erin de klankkleuren van de individuele instrumenten en instrumentgroepen zodanig dichter bij elkaar te brengen dat er een uniforme, homogene kleur ontstaat en zijn orkestrale tutti's vaak een orgelachtige, ademende klank ontwikkelen.

Takemitsu promootte Hosokawa ook praktisch door hem optredens te geven op festivals in Tokio 1982 (Music Today), Londen 1991 en Seattle 1992. Zijn dood op 20 februari 1996 (slechts een paar maanden na de dood van Isang Yun op 3 november 1995) veroorzaakte een opschudding die leidde tot twee in memoriam-composities: Het Requiem werd geschreven voor het kinderkoor "Little Singers of Tokyo". Zingende bomen (1996/97) en als opdrachtwerk voor een portretconcert in de Suntory Hall in Tokio in 1997 Celloconcert – Ter nagedachtenis aan Tôru Takemitsu (1997). Ook deze tweede in memoriam-compositie, die Hosokawa voor Takemitsu schreef, verschijnt als een soort requiem.

Het werk, dat op 6 oktober 1997 in première ging door Julius Berger en het Tokyo Metropolitan Symphony Orchestra onder leiding van Naohiro Totsuka, bestaat uit vier delen, die wellicht een levensverhaal suggereren. Langgerekte tonen die geleidelijk stijgen worden afgewisseld met een tweede niveau van aardse, diepe klanken; Een catastrofale tutti besluit het eerste deel. Ook in het tweede deel domineert de cello, waarin diverse pizzicato-effecten en vallende gebaren zijn verwerkt. Het langzame derde deel lijkt collectief schimmig, waarin individuele klanken van het orkest, dat de natuur en de buitenwereld symboliseert, naar voren komen en in dialoog gaan met de cello. Er verschijnt een verhoging in de solo-cadens van de cellist; er wordt op zijn minst gezinspeeld op de opstijging naar een hogere wereld, verwijderd van deze wereld.

Als Reis Hosokawa beschrijft een reeks soloconcerten waarin de solist, het lyrische zelf, niet tegenover een orkest staat, maar tegenover de kleinere bezetting van een instrumentaal ensemble. Reis Hier betekent ‘reis naar binnen’, een ademhalingsmeditatie waarbij de techniek van ‘de tijd omcirkelen’, ‘komen en gaan’, uit- en inademen essentieel is voor de compositorische organisatie van het bewegende geluid.

Reis VII voor trompet en strijkers met slagwerk (2005), een werk in opdracht van de Norddeutscher Rundfunk (voor de concertreeks 'das Neues werk'), werd op 17 juli 2005 in Hamburg uitgevoerd door een ensemble van de Orkestacademie van Sleeswijk-Holstein Muziekfestival onder leiding van Toshio Hosokawa ging in première. Hij wijdde Reis VII de solist van deze première, de trompettist Jeroen Berwaerts uit België.

In het begin ‘schildert’ Hosokawa windgeluiden, waardoor etherische harmonische effecten uit de langzaam glijdende snaren ontstaan. Hosokawa ontwikkelt op slimme wijze de (aanvankelijk harmonieuze) stem van de trompet. De aanvankelijk kortere frasen koppelt hij aan langere en fijner geweven melodische formaties, die uitmonden in een grote dramatische climax. Een coda brengt de terugtocht naar het binnenland.

Metamorfose voor klarinet en strijkorkest met slagwerk (2000) werd geschreven voor het Luzern Festival, dat in 2000 het motto ‘Metamorphoses’ had. Sabine Meyer, aan wie het werk is opgedragen, speelde de première met het Chamber Orchestra of Europe onder leiding van Heinz Holliger. In deze compositie wordt het strijkorkest aangevuld met een echoorkest (zes violen, cello, contrabas) om gedifferentieerde akoestische ruimtegeluidseffecten te bereiken. (In het celloconcert gebruikt Hosokawa ook een echogroep, een echo van het koper). Ook dit stuk volgt een escalerende dramaturgie en wekt de indruk van een drama dat zich zonder woorden afspeelt. De titel Metamorfose Hosokawa verwijst naar de juxtapositie en combinatie, naar de groei en het netwerken van muzikale cellen: hoge en lage registers, opwaartse gebaren, breaks, zacht wiegende cantabile, swingende expansie in de ruimte, vereniging met de orkestklank, solo-cadens en natuurlijke, ruimtelijke afsluiting. .

Walter Wolfgang Sparrer

programma:

[01] Celloconcert (1997) 18 uur
Ter nagedachtenis aan Toru Takemitsu

Rohan van Saram, cello

[02] Reis VII (2005) 15 uur
voor trompet en strijkers met slagwerk

Jeroen Berwaerts, trompet

[03] Metamorfose (2000) 16 uur
voor klarinet en strijkorkest met slagwerk

Olivier Dartevelle, klarinet

totale tijd: 50:22

Luxembourg Philharmonic Orchestra
Robert HP plaats, dirigent

Persrecensies:


12/12

Musicals uit het Verre Oosten

Wanneer en waarom klinkt nieuwe muziek Aziatisch? Muzikale parameters van de westerse avant-garde komen naar voren bij zowel de Japanner Toru Takemitsu als de Koreaan Isang Yun. En toch situeert deze muziek zich duidelijk in Azië.

Dit geldt ook voor hun leerling Toshio Hosokawa (geboren 1955). Het is immers hoorbaar gericht op de grondtoon, die het vaak vóór alle andere geluidshandelingen implanteert. Een dergelijke referentietoon domineert ook het verloop van zijn celloconcert, dat hij in 1997 schreef als rouwwerk ter nagedachtenis aan Toru Takemitsu. Intensief geïntoneerd in alle dynamische tinten door cellist Rohan de Saram, doorloopt het meerdere modulaties die ontstaan ​​in de iriserende nevenschikking van solo-instrument en orkest. Een geluid, zo lijkt deze muziek ons ​​te willen vertellen, is een levend, voortdurend veranderend en toch altijd hetzelfde wezen. Hosokawa blijkt een meester te zijn in de intensivering, in het crescendo, maar ook in de minimalistische delicatesse van het pianissimo.

In het trompetconcert ‘Voyage VII’ komen de weemoedige gebeurtenissen als het ware voort uit het sirenelied van de strijkers, die klankbanden presenteren die in tegengestelde richtingen glinsteren. De solotrompet van Jeroen Berwaerts komt scherp binnen en baant zich steeds meer een weg naar voren.

Hosokawa lijkt af te zien van beatstructuren ten gunste van breed vloeiende, glinsterende tonale formaties. Sterker nog, hij creëert pure spanning in zijn stukken, maar die komt nooit helemaal tot ontlading.

Het klarinetconcert is ook gestructureerd als een weerspiegeling van de harmonie tussen solist en strijkorkest. Ook hier komen we dramatisch verontrustende momenten tegen. De klarinet van Olivier Dartevelle tast bewust de grenzen van het overblazen aan.

Tilman Urbach

muziek 
Klang 

Artikelnummer

Merk

EAN

Checkout